Diverse gewas- en veerassen

Diverse gewas- en veerassen

Meer divers produceren in Nederland is goed voor landschap, biodiversiteit en kwalitatieve producten. En de productie kan daardoor ook soms efficiënter. Naast de diverse teelten en brede gewasrotaties kan ook worden gekozen voor andere of verschillende rassen of soorten. In Nederland, maar ook wereldwijd, domineren slechts een paar rassen en soorten de landbouw. Dit maakt de landbouw kwetsbaar, want net als bij natuur geldt: hoe meer divers, hoe weerbaarder tegen stressors van buitenaf. Gelukkig is er ook een keerpunt in de genetica wereld. Zowel bij vee als gewassen wordt er steeds meer op gefocust andere parameters mee te nemen in het fokken en veredelen. Een mooie kans dus om als boer met andere of meerdere variaties en soorten voedsel te produceren. Met meer diverse rassen in landbouwsystemen hebben ziektes en plagen bij vee en plant hopelijk minder vrij spel. Het experimenteren met andere variëteiten of ander genetisch materiaal inkopen voor inseminatie kan helpen voor een robuustere landbouw. Hieronder staan mogelijkheden om met behulp van genetische keuzes de bedrijfsvoering natuurinclusiever te kunnen maken.

Fokken

Hoog producerende Holstein Frysians, vleeskuikens en varkens maken de veehouderij efficiënt. Maar, dit heeft ook geleid tot overproductie, lage opbrengsten per product en gezondheidsproblemen bij het vee. Huidige fokprogramma’s zetten daarom de productie in op andere waardes bijvoorbeeld gezondheid en levensverwachting. Voor een robuuste landbouw is het belangrijk dat niet iedereen massaal dezelfde kip, koe of varken heeft. Ook binnen eigen stal is meer variatie slim voor een weerbaarder systeem.

Een keuze kan zijn om het van oudsher veel voorkomende ras terug te brengen in het landschap. Denk aan Groninger Blaarkoppen of Maas-Rijn-IJssel koeien. Deze dieren zijn vaak goed aangepast aan lokale omstandigheden en dragen bij aan herstel van cultuurhistorisch landschap. De van oudsher veel voorkomende rassen zijn veelal weggeconcurreerd door bijvoorbeeld de Holstein Frysian of vleeskuikens. Ook kan gekozen worden voor een ander ras zodat laagwaardig voer kan worden omgezet in hoogwaardig product. De productiefste rassen zijn vaak enkel productief wanneer het voer hoge energie en eiwitwaardes heeft. Dit hoogwaardige voer is niet alleen een flinke kostenpost voor de boer, maar is vaak ook niet duurzaam. Laagwaardiger voer is goedkoop en doet recht aan de veehouderij. Dieren maken van niet-eetbare stromen voor de mens weer voedsel. Reststromen en maaisel uit natuurgebied krijgt op deze manier weer waarde.  Dit past bij de gedachten over kringlooplandbouw.

Diversifiëren in rassen en soorten biedt ook kansen voor verdienmodellen; door het aanbieden van meerdere of bijzondere producten creëer je meer autonomie en kansen om meer te vragen voor je producten. Denk aan melk van jerseykoeien, buffelmelk of dubbeldoelrassen. Dubbeldoelrassen dragen ook bij aan de ethische waarde van de landbouw, omdat elk dier wat wij op de wereld zetten niet ‘nutteloos’ zijn. Erg relevant binnen de opkomende discussies over eendagskuikens of kalver-houderijen.

Veredeling

Ook in de plantenveredeling komen steeds meer verschillende lijnen. Naast productiviteit wordt ingezet op andere genetische kwaliteiten. Denk aan resistentie tegen klimaatverandering, kwalitatieve rassen of een gen voor resistentie tegen een veelvoorkomende plantenziekte. Divers veredelen van groenten en granen biedt kansen op verschillende fronten. Door goed producerende lijnen te veredelen richting lokale omstandigheden bijvoorbeeld, of door participeren van boeren aan veredeling. Zogeheten ‘Participatory plant breeding’ wordt vooral ingezet in ontwikkelingslanden en kleinschalige boeren. Maar ook binnen een biologische of meer natuurinclusieve sector kan deze manier van plantenveredeling goed passen.

Bronnen