Voedselbosprincipes

18 juli 2019

Voedselbosprincipes

Voedselbossen zijn systemen geïnspireerd op natuurlijke bossen. In het voedselbos wordt de dynamiek van een bosrand nagebootst, waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van zonlicht. Om een sterk systeem te bouwen en de natuur zoveel mogelijk speelruimte te geven, worden in voedselbosbouw een aantal principes gehanteerd;

1. Gelaagdheid

Er wordt naar gestreefd ten minste 7 lagen aan te brengen in een voedselbos; hoge (noten)bomen, lagere (fruit)bomen, (bessen)struiken, klimplanten, kruidenlaag, grondbedekking en wortelgewassen. Soms worden daarnaast nog (eetbare) waterplanten en mycelia (schimmels) als laag beschreven.

2. Diversiteit

Om het systeem zo sterk mogelijk te maken en om een hoge diversiteit aan insecten, vogels en goede schimmels en bacteriën aan te trekken is het belangrijk zo veel mogelijk verschillende soorten en plantenfamilies te gebruiken.

3. Jaarrond voedsel en habitat voor insecten

Insecten zijn cruciaal voor zowel bestuiving (voedsel)soorten in het voedselbos en voor de biodiversiteit. Het is daarom van belang te zorgen voor een zo veel mogelijk gesloten bloeiboog. Als er altijd wat bloeit, is er altijd voedsel voor insecten. Met name in het vroege voorjaar en in het najaar is dit essentieel. Het is daarom goed zowel vroege als late bloeiers in het systeem op te nemen. Daarnaast is het belangrijk habitat te creëren voor voortplanting en overwintering.

4. Zorgen voor een gezonde bodem

Door het kiezen van soorten met goede doorworteling, stikstofbindende soorten en soorten die veel organisch materiaal geven, zorg je voor een gezonde en vruchtbare bodem; de basis van het systeem.

5. Laat het systeem zo veel mogelijk met rust

Soms is minder meer; in een voedselbos moet de natuur zijn werk doen. Er hoeft alleen ingegrepen te worden om de ontwikkeling van het systeem hier en daar te versnellen, om sommige soorten wat meer ruimte te geven en om soorten te beschermen. Zo nu en dan terugzetten van bepaalde bomen en struiken is daarbij genoeg.