Ecologische interacties

28 januari 2024

Ecologische interacties

De meerwaarde van diversiteit in agroforestrysystemen zit met name in het samenspel van ecologische interacties. Een hele wereld aan ecologische interacties ligt ten grondslag aan een gebalanceerd voedselbos of ander agroforestrysysteem.

Wisselwerking tussen soorten

Soorten kunnen met elkaar samenwerken of elkaar tegenwerken. Er zijn verschillende vormen:

Mutualisme (+ / + | beide soorten hebben voordeel)
Commensalisme (+ / 0 | een soort heeft voordeel, voor de ander maakt het niet uit)
Parasitisme (+ / – | de ene soort heeft voordeel, de andere nadeel)
Amensalisme (0 / – | voor de een maakt het niet uit, de andere soort heeft nadeel)

Positieve ecologische interacties in een voedselbos

Voor een goede samenstelling van een voedselbos is het belangrijk om positieve ecologische interacties te stimuleren. Het is daarom handig om in het ontwerp rekening te houden met:

Stikstofbindende planten (bijv. eenjarige vlinderbloemigen (klavers, peulvruchten), els, duindoorn, olijfwilg, Robinia pseudoacacia)
Planten als mineralenpomp (bijv. smeerwortel)
Planten voor nuttige insecten (plaagbeheersing)
Planten voor bestuivers (bloemen)
Planten met diverse wortelsystemen (benutting bodem)
Aromatische planten voor gezondheidssysteem (om plagen op afstand te houden) (bijv. look-achtigen)
Planten voor bodembedekking en bodemverbetering (bijv. klavers)

Planten voor nuttige insecten

Om een voedselbos aantrekkelijk te maken voor bestuivers is het belangrijk niet alleen rekening te houden met een brede bloeiboog (nectar en stuifmeelaanbod jaarrond), maar ook met de levenscyclus van insecten. Insecten hebben drachtplanten, waardplanten en overwinteringsplekken nodig. Door een grote diversiteit aan bloemen en bomen is er de grootste kans nuttige insecten voor plaagbeheersing aan te trekken.

Het wonder van mycorrhiza

Vanuit voedselbosperspectief wordt veel gefocust op wat er onder de grond gebeurt. Het gaat om de stabiliteit in de bodem. Mycorrhiza is een samenlevingsvorm van schimmels en planten via de wortels. Het gaat om een symbiotische samenwerking (mutualisme). De schimmels halen mineralen uit de bodem die ze afstaan aan bomen. In ruil krijgen ze suikers terug.

Als in de landbouw vaak geploegd wordt ontstaat er een meer bacteriedominante bodem. In gras is er sprake van bacteriën en schimmels en in natuurlijk bos domineren de schimmels.

Regenwormen

Voor een goede bodem zijn verschillende soorten regenwormen van belang. In blijvend grasland komen meerdere soorten wormen voor, meer dan in grasland dat regelmatig vernieuwd wordt, of in een akker. In niet omgewerkte grond, zoals blijvend grasland of een voedselbos, komen zowel pendelaars als bodembewoners en strooiselbewoners voor. Allen zijn van belang voor een goede bodemstructuur. In permanente landbouwgrond komen meestal alleen bodembewoners voor, als ze al aanwezig zijn.

Negatieve allelopathie

Ecologische interacties zijn niet uitsluitend positief. Een klassiek voorbeeld van negatieve allelopathie zijn de effecten van de zwarte walnoot op omringende planten. De zwarte walnoot brengt een giftig goedje in de bodem dat naastgelegen planten doodt, ontkieming van zaden van andere planten voorkomt en mycorrizaschimels en wortelharen van andere bomen aantast. Met name vlinderbloemigen en appels zijn hier gevoelig voor. Pawpaw, robinia, valse christusboom, kamperfoelie, meidoorn en vlier kunnen er goed tegen.

Ook andere bomen en planten leven niet altijd vreedzaam naast elkaar. Er is altijd concurrentie voor met name water, licht en nutriënten.

In de powerpoint van het Louis Bolk Instituut lees je meer over ecologische interacties (maart 2019).